Vakbekwaamheid waterleidingtechniek

Na de afronding van deze cursus én de behalen van het examens, heeft u:

• Alle kennis en vaardigheden ontwikkeld om te kunnen werken volgens de laatste wettelijke eisen, normen en voorschriften.
• Kennis over het vakgebied op mbo niveau 4.
• Het diploma vakbekwaamheid waterleidingtechniek behaald en kunt u uw erkenning als erkend installateur aanvragen; dé manier om u te onderscheiden en uw vakbekwaamheid aan te tonen bij uw (nieuwe) klanten.

Voor een verbreding of specialisatie van uw vakmanschap

• Vakbekwaamheid gastechniek
• Vakbekwaamheid elektrotechniek
• Vakbekwaamheid verwarmingsinstallaties

Tijdens de  cursus wordt gebruik gemaakt van normen en meetapparatuur, deze zijn niet bij de cursus inbegrepen en dient u zelf mee te nemen.

Dit betreft de volgende normen:

• NEN 1006 – algemene voorschriften voor leidingwaterinstallaties (digitaal of op papier).
• Waterwerkbladen (digitaal of op papier).

De normen kunt u aanschaffen via het NEN op nen.nl, de waterwerkbladen zijn beschikbaar op www.infodwi.nl/waterwerkbladen.

Tijdens het praktijkdeel van de cursus maakt u gebruik van uw eigen meetapparatuur. Hiervoor heeft u nodig: 

• Voor het bepalen van de lekdichtheid en drukbestendigheid van verbindingen met behulp van drinkwater: • een afperstoestel, voorzien van een voor het doel geschikte (digitale) manometer met een bereik van 0 – 1,6 MPa (1600 kPa, 16 bar), een gebruiksgebied van 0 tot 1100 kPa, een afleesbaarheid gelijk of kleiner dan 0,05MPa (0,5 bar) of
• Voor het bepalen van de lekdichtheid en drukbestendigheid van verbindingen met behulp van olievrije lucht of inert gas een afperstoestel, voorzien van een voor het doel geschikte compressor die olievrij lucht levert en een voor het doel geschikte (digitale) manometer voor de controle op lekdichtheid van verbindingen met een bereik van ten minste 25 kPa (0,25 bar) en een afleesbaarheid van 0,1 kPa (1 mbar) en voor de controle op drukbestendigheid van verbindingen een bereik van ten minste 450 kPa (4,5 bar) en een afleesbaarheid van 10 kPa (0,1 bar). 
• Voor het bepalen van de watertemperatuur een thermometer met een bereik van 10 – 75 °C met een afleesbaarheid van 1 °C en een nauwkeurigheid van 2 °C. 
• Voor het bepalen van de volumestroom ter plaatste van het tappunt een doorstroommeter met een gebruiksgebied tot 4 l/min met een bijbehorende afleesbaarheid van 0,05 1/min en een gebruiksonzekerheid van ± 5 %, een gebruiksgebied van 4 tot 8 1/min met een bijbehorende afleesbaarheid van 0,1 l/min en een gebruiksonzekerheid van ± 5 %, en een gebruiksgebied van 8 1/min en hoger met een bijbehorende afleesbaarheid van 0,2 1/min en een gebruiksonzekerheid van ± 5 %, of een meetkolf en een stopwatch.